TV Krant

MUZIEK

Disco: Soundtrack of a revolution


De driedelige documentaire ‘Disco: Soundtrack of a revolution’ van Omroep Zwart gaat over de opkomst, ondergang én comeback van het muziekgenre. En laat zien hoe disco een stem gaf aan minderheden. 

Het woord disco is afgeleid van ‘discothèque’, de Franse aanduiding voor een nachtclub waar gedanst kan worden. Het muziekgenre disco ontstond begin jaren zeventig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten. Mensen die ongelijkheid, racisme en discriminatie ervoeren – van zwarten en latino’s tot gays en vrouwen – wilden ontsnappen aan de grauwe werkelijkheid en deden dat in discotheken met vrolijke, opzwepende muziek. Het mooie was: dankzij disco groeiden minderheden uit tot ware supersterren. Denk aan de zwarte zangeressen Donna Summer en Gloria Gaynor, die wereldhits scoorden met respectievelijk ‘Love to love you baby’ en ‘Never can say goodbye’. Of de openlijk homoseksuele Sylvester, wiens ‘You make me feel mighty real’ massaal werd gekocht door het heteroseksuele publiek.

Maxi-single

Disco mixte invloeden uit de funk-, soul- en salsamuziek, en voegde er blazers, strijkers en percussie aan toe. Tijdens de disco werd ook het fenomeen maxi-single (of 12”) geboren. De Amerikaanse deejay Tom Moulton zocht een manier om singles (die gemiddeld 3 tot 4 minuten duren) ‘uit te rekken’, zodat het publiek in de clubs er langer op kon dansen. Hij knipte en plakte zelf langere versies en perste deze op vinyl ter grootte van een elpee.

Apotheose

Disco was halverwege de jaren zeventig zo populair, dat artiesten uit andere muziekgenres, ook een graantje wilden meepikken van het succes. Zo had rocker Rod Stewart een hit met ‘Da ya think I’m sexy?’, punkband Blondie met ‘Heart of glass’ en de glamrockers van Kiss met ‘I was made for lovin’ you’. Het disco-tijdperk bereikte zijn apotheose met het uitkomen van de film ‘Saturday night fever’ in 1977. De Bee Gees waren hofleverancier voor de muziek, en tot op heden heeft ‘Saturday night fever’ (op ‘The bodyguard’ na) de bestverkochte soundtrack aller tijden.

Weerstand

Eind jaren zeventig ontstond er weerstand tegen disco. De vrolijke muziek werd weggezet als over-geproduceerd en inhoudsloos, de vrijheid-blijheid-sfeer die om het genre heen hing, was plots amoreel en decadent. De documentaire ‘Disco: Soundtrack of a revolution’ noemt ook als reden dat de witte, heteroseksuele, van rockmuziek houdende man zich bedreigd voelde door de diversiteit, seksuele vrijheid en feminisme van disco. Er kwam een heuse ‘Disco sucks’-beweging op, die op 12 juli 1979 een ‘Disco demolition night’ hield, waarbij platen werden vernietigd in het stadion van honkbalploeg Chicago White Sox. Dit liep gierend uit de hand: raddraaiers stichtten brand, vernielden spullen en de politie arresteerde tientallen mensen. De dag zou bekendstaan als ‘The day disco died’.

Disco 2.0

Maar stierf de disco echt? Welnee, het ging door onder een andere noemer. Nummers met disco-invloeden werden in de jaren tachtig gelabeld als ‘dansmuziek’. Verder sijpelden invloeden van de disco door in ‘nieuwe’ genres als hip-hop, house en rap. De wereldhit ‘Rapper’s delight’ van The Sugarhill Gang leunt zwaar op het basloopje uit ‘Good times’ van discopioniers Chic, net zoals Madonna’s ‘Hung up’ een hit werd dankzij het welbekende ‘Gimme gimme gimme’ van Abba. Tegenwoordig mag de originele genrenaam weer gebruikt worden. Dansvloerknallers van hedendaagse artiesten als Daft Punk, Justin Timberlake en Duo Lipa worden geschaard onder de noemer ‘Disco 2.0’.

DONDERDAG 11 JULI | NPO 3 | 21.20 uur