Tel Aviv on fire (2018)
In ‘Tel Aviv on fire’ wordt het Palestijns-Israëlische conflict voor de verandering eens met humor benaderd. Dat levert een heel aangename komedie op rond een populaire soapserie.
Hoewel de politieke, economische, religieuze en historische verschillen tussen de Israëliërs en de Palestijnen groot zijn, zijn er toch ook talloze overeenkomsten. Beide groepen delen hetzelfde stukje grond op aarde, kijken uit op dezelfde checkpoints, eten dezelfde hummus en kijken dezelfde soapseries. De wat klungelige, dertigjarige Salam (Kais Nashif) woont als Palestijn in Jeruzalem, maar werkt als stagiair in Ramallah bij de televisiestudio van zijn oom Bassam, waar de dagelijkse, populaire soapserie ‘Tel Aviv on fire’ wordt gemaakt. De soap speelt in 1967, aan de vooravond van de Zesdaagse Oorlog, en draait om de knappe verzetsstrijdster Manal die door de Palestijnen als spionne naar Israël wordt gestuurd. Ze moet daar onder de schuilnaam Rachel een Israëlische generaal verleiden en hem zijn oorlogsplannen ontfutselen.
Mijnenveld
Salams taak is zorgen dat de Hebreeuwse dialogen geloofwaardig zijn en goed worden uitgesproken. Zeker de Franse actrice Tala (Lubna Azabal), die Rachel speelt, heeft wel wat hulp nodig. Salam wordt onverwacht gepromoveerd tot scriptschrijver, maar weet zich met die rol eigenlijk geen raad. Hij krijgt hulp van een Israëlische militair van de grenspost waar hij dagelijks langskomt. Die Assi (Yaniv Biton) ziet hierin een kans om indruk te maken op zijn vrouw, die een groot fan is van de soap. Salam neemt Assi’s adviezen over, maar raakt langzaam verstrikt in tegenstrijdige belangen. Daarbij speelt ook zijn nooit gedoofde liefde voor zijn ex-vriendin Mariam nog een rol.
Filmmaker Zoabi balanceert kundig op het slappe koord boven het mijnenveld van het voortslepende conflict in de regio. Hij veroorlooft zich zelfs grapjes over bomvesten, maar verpakt die handig in de ‘soaprealiteit’. Sommige verhaallijnen zijn erg voorspelbaar, maar de uitstekende cast bedekt dat euvel met charme.
Hoewel de politieke, economische, religieuze en historische verschillen tussen de Israëliërs en de Palestijnen groot zijn, zijn er toch ook talloze overeenkomsten. Beide groepen delen hetzelfde stukje grond op aarde, kijken uit op dezelfde checkpoints, eten dezelfde hummus en kijken dezelfde soapseries. De wat klungelige, dertigjarige Salam (Kais Nashif) woont als Palestijn in Jeruzalem, maar werkt als stagiair in Ramallah bij de televisiestudio van zijn oom Bassam, waar de dagelijkse, populaire soapserie ‘Tel Aviv on fire’ wordt gemaakt. De soap speelt in 1967, aan de vooravond van de Zesdaagse Oorlog, en draait om de knappe verzetsstrijdster Manal die door de Palestijnen als spionne naar Israël wordt gestuurd. Ze moet daar onder de schuilnaam Rachel een Israëlische generaal verleiden en hem zijn oorlogsplannen ontfutselen.
Mijnenveld
Salams taak is zorgen dat de Hebreeuwse dialogen geloofwaardig zijn en goed worden uitgesproken. Zeker de Franse actrice Tala (Lubna Azabal), die Rachel speelt, heeft wel wat hulp nodig. Salam wordt onverwacht gepromoveerd tot scriptschrijver, maar weet zich met die rol eigenlijk geen raad. Hij krijgt hulp van een Israëlische militair van de grenspost waar hij dagelijks langskomt. Die Assi (Yaniv Biton) ziet hierin een kans om indruk te maken op zijn vrouw, die een groot fan is van de soap. Salam neemt Assi’s adviezen over, maar raakt langzaam verstrikt in tegenstrijdige belangen. Daarbij speelt ook zijn nooit gedoofde liefde voor zijn ex-vriendin Mariam nog een rol.
Filmmaker Zoabi balanceert kundig op het slappe koord boven het mijnenveld van het voortslepende conflict in de regio. Hij veroorlooft zich zelfs grapjes over bomvesten, maar verpakt die handig in de ‘soaprealiteit’. Sommige verhaallijnen zijn erg voorspelbaar, maar de uitstekende cast bedekt dat euvel met charme.