Petit paysan (2017)
In het spannende Franse drama ‘Petit paysan’ probeert een boer zijn kudde melkkoeien te redden wanneer er een besmettelijke veeziekte rondwaart. Hij gaat daarbij wel een paar stappen verder dan geoorloofd is.
Elke paar jaar wordt de voedselsector weer geplaagd door grote problemen in de (pluim)veeteelt. Afgelopen zomer waren het de fipronileieren die boeren tot wanhoop dreven, maar eerder waren er al grote uitbraken van de gekkekoeienziekte, mond- en klauwzeer, varkenspest, vogelgriep en Q-koorts, waarbij vele miljoenen dieren (preventief) werden geruimd. De Franse boerenzoon Hubert Charuel bleef in zijn debuutfilm ‘Petit paysan’ lekker dicht bij huis. Hij filmde in de oude boerderij van zijn ouders en gaf, naast professionele acteurs, ook zijn vader, grootvader en goede vrienden een rol. Centraal staat de dertigjarige boer Pierre (Swann Arlaud) die de kleine melkveehouderij met dertig koeien van zijn ouders heeft overgenomen. Hij werkt hard en is dol op zijn beesten. Pierre is dan ook flink van slag als er een gevaarlijke koeienziekte in de regio opduikt.
Zeer naturel
Pierre vraagt zijn zus Pascale (Sara Giraudeau), die veearts is, een verdachte koe te controleren, maar zij constateert geen ziekte en wuift zijn bezorgdheid weg. Toch blijkt die koe ziek te zijn, en uit angst dat zijn hele kudde geruimd wordt, laat Pierre dit zieke dier stiekem ‘verdwijnen’. Uiteraard blijft het daar niet bij en Pierre komt voor een reeks problemen te staan. Dankzij de kennis van regisseur Charuel en de ‘boerenacteurs’ oogt de film heel naturel, bijna als een documentaire. Een stapavondje met vrienden en een verliefde bakkersmeid versterken dat gevoel. De stiekeme activiteiten van Pierre voegen echter een licht thrillerelement toe, dat de film ook heel behapbaar maakt voor niet-boeren in het publiek. Met de beschikbare middelen heeft Charuel een heel behoorlijke film afgeleverd, die weliswaar niet de dramatische kwaliteiten heeft van bijvoorbeeld ‘Rundskop’, maar wel goed is voor anderhalf uur vermaak.
Elke paar jaar wordt de voedselsector weer geplaagd door grote problemen in de (pluim)veeteelt. Afgelopen zomer waren het de fipronileieren die boeren tot wanhoop dreven, maar eerder waren er al grote uitbraken van de gekkekoeienziekte, mond- en klauwzeer, varkenspest, vogelgriep en Q-koorts, waarbij vele miljoenen dieren (preventief) werden geruimd. De Franse boerenzoon Hubert Charuel bleef in zijn debuutfilm ‘Petit paysan’ lekker dicht bij huis. Hij filmde in de oude boerderij van zijn ouders en gaf, naast professionele acteurs, ook zijn vader, grootvader en goede vrienden een rol. Centraal staat de dertigjarige boer Pierre (Swann Arlaud) die de kleine melkveehouderij met dertig koeien van zijn ouders heeft overgenomen. Hij werkt hard en is dol op zijn beesten. Pierre is dan ook flink van slag als er een gevaarlijke koeienziekte in de regio opduikt.
Zeer naturel
Pierre vraagt zijn zus Pascale (Sara Giraudeau), die veearts is, een verdachte koe te controleren, maar zij constateert geen ziekte en wuift zijn bezorgdheid weg. Toch blijkt die koe ziek te zijn, en uit angst dat zijn hele kudde geruimd wordt, laat Pierre dit zieke dier stiekem ‘verdwijnen’. Uiteraard blijft het daar niet bij en Pierre komt voor een reeks problemen te staan. Dankzij de kennis van regisseur Charuel en de ‘boerenacteurs’ oogt de film heel naturel, bijna als een documentaire. Een stapavondje met vrienden en een verliefde bakkersmeid versterken dat gevoel. De stiekeme activiteiten van Pierre voegen echter een licht thrillerelement toe, dat de film ook heel behapbaar maakt voor niet-boeren in het publiek. Met de beschikbare middelen heeft Charuel een heel behoorlijke film afgeleverd, die weliswaar niet de dramatische kwaliteiten heeft van bijvoorbeeld ‘Rundskop’, maar wel goed is voor anderhalf uur vermaak.